Pensioen van mijn vader, meester in de Tao
Gister heeft mijn vader de slagerij overgedragen om met pensioen te kunnen gaan. Om heel veel redenen een bijzondere gebeurtenis en een mooi moment om even bij stil te staan. Allereerst is het een bekroning na bijna 50 jaar noeste arbeid. Waar de vrije zaterdag in Nederland al in 1960 werd ingevoerd, heeft mijn vader praktisch tot zijn pensioen zes dagen per week gewerkt en ook heeft hij nog wel een aardig potje vakantiedagen staan.
Wat het extra bijzonder maakt, is dat ik heb mee mogen helpen om de overdracht uiteindelijk allemaal op papier en getekend te krijgen. Dat was naast een grote eer ook een fijne mogelijkheid om een oude leegte in mezelf eindelijk te verwerken. Na bijna twintig jaar studeren en werken heb ik nu eindelijk het idee dat ik goed uit heb kunnen leggen en laten zien, wat ik voor vak geleerd heb.
Bovenal gaven de afgelopen maanden veel momenten van reflectie, want naast de praktische invulling van mijn leven, ben ik gaan inzien dat ik een aantal hele mooie lessen heb geleerd door het zoontje van de slager te zijn.
De eerste is dat de slagerij mijn zusjes, broertje en ik een MBA gaf, voordat we naar de middelbare school gingen. Daar leerden we dat medewerkers, klanten en leveranciers allemaal medemensen zijn, die je aan kunt kijken, waar je een gesprek mee kunt voeren en waarmee een afspraak een afspraak is. En dat de hele keten nodig is om waarde te kunnen creëren. Doordat dit ons met de paplepel ingegoten is, is het ongemerkt intuïtie geworden en ik realiseer me nog niet eens zo heel lang dat het helemaal niet gewoon is feilloos te begrijpen hoe omzet, marge, kosten en winst zich tot elkaar verhouden, hoe balansen en werkkapitaal je kasstroom kunnen beïnvloeden etc., tot aan het moeiteloos hoofdrekenen om kleingeld terug te kunnen geven. Ik heb er nog steeds veel profijt van.
Het tweede is de kracht van intentie. Voorheen dacht ik dat één van de belangrijkste lessen van mijn ouders was dat je hard moest werken om je doelen te realiseren. Dat deden zij namelijk ook. In de afgelopen jaren ben ik me gaan realiseren dat het dieper zit dan dat. Mijn ouders hebben zich lang geleden voorgenomen het voor zichzelf, maar met name voor ons, beter te maken dan hoe zij het vroeger hadden. Hard werken was slechts één van dingen die nodig waren om dat te kunnen bereiken, naast zichzelf (soms) wegcijferen, ondernemerschap tonen, moed verzamelen om het onbekende te doen en nog veel meer. Los van elkaar al mooie eigenschappen en bijeen gebracht door de juiste intentie een nog krachtiger geheel, dat heeft geleid tot het resultaat waarvan ze zolang gedroomd hebben.
De allermooiste les realiseerde ik me toen ik het verhaal van kok Ding in de Zhuang Zi las. Kok Ding is de kok van een vorst in het oude China die over een fenomenale techniek beschikt voor het in stukken snijden van runderen. Als de vorst hem naar de techniek vraagt, antwoord Ding dat het om veel meer dan techniek gaat. Een klungelige kok heeft elke maand een nieuw mes nodig, een goede kok verwisselt zijn mes eens per jaar, maar het mes van kok Ding doet al negentien jaar trouwe dienst en is nog steeds zo scherp alsof het net geslepen is. Na heel veel jaren van oefenen ziet Ding geen runderen meer en benaderd hij ze met zijn geest. Daardoor snijdt hij tussen de ruimtes, waardoor het geen weerstand ondervindt en dus scherp blijft. Toen ik een jaar of veertien was, had ik met grote regelmaat discussies met mijn vader, over waarom hij mij altijd zijn botte messen gaf en zelf de scherpe hield, waarop mijn vader steevast zei dat ik niet het vlees moest snijden, maar tussen het bot en het vlees. Sinds het lezen van het verhaal van kok Ding realiseer ik me pas de ongelofelijke wijsheid van die les. Een les die op heel veel plekken van mijn leven van toepassing is en elke keer als ik er tegen aan loop, dan denk ik eerst aan kok Ding en dan aan jou pap en dat jij mij die les al lang, lang geleden in de worstmakerij hebt geleerd en dan voel ik grote dankbaarheid. De ruimte pap, ik snap het.